Masterproef Informatica

De masterproef (30 studiepunten) vormt samen met de stage het sluitstuk van de masteropleiding. Ze kan enkel opgenomen in het jaar waarin je kunt afstuderen. De bedoeling is dat je je zelfstandig inwerkt in een gespecialiseerd en actueel onderwerp binnen één van de vele kennisdomeinen uit de informatica en daar grenzen probeert te verleggen. Hier wordt de mogelijkheid geboden om je te verdiepen en te bekwamen in de praktische toepassing en onderzoekskunde kant van informatica op maatschappelijk belangrijke problemen afkomstig uit het interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek, de industrie, de bedrijfswereld en de openbare sector.

Onderwerp kiezen

Je kiest het jaar voordien (het kiesjaar) een onderwerp, zodat je een vliegende start kunt nemen. Omdat je veel tijd zult steken in je masterproef kies je best een onderwerp waar je interesse in hebt. De proffen en onderzoekers van de vakgroep staan het hele jaar open om onderwerpen en eigen voorstellen te bespreken. Tijdens het kiesjaar is eveneens er een infomoment waarop de verschillende vakgroepen hun onderzoek toelichten.

Mogelijkheden

Er zijn 2 soorten onderwerpen te kiezen:

  1. Een eigen onderwerp dat je voorstelt aan een promotor 1. Als die je kan begeleiden, plaatst die jouw onderwerp op Plato, zodat jij het met voorrang kunt selecteren. Het is dan nog steeds toegelaten om een ander onderwerp te kiezen.
  2. Een onderwerp uit de lijst van voorgestelde onderwerpen op Plato.

Beginnen aan je masterproef

De masterproef kan enkel opgenomen worden in het jaar waarin je kunt afstuderen als master (het doejaar). De examencommissie maakt voor 1 juli van het kiesjaar bekend of je aan je masterproef mag beginnen (normaal gezien krijgen alle studenten hun onderwerp als ze dat jaar kunnen afstuderen). Eens goedgekeurd zul je contact moeten opnemen met je promotor om te bespreken wat die precies van jou verwacht. Je kunt dan ook bespreken op welke momenten jullie kunnen samenzitten om de vooruitgang te bespreken.

Studenten die in het kader van hun masterproef een onderzoek uitvoeren in samenwerking met een bedrijf zijn verantwoordelijk voor de ondertekening van een masterproefovereenkomst. Het masterproefcontract wordt in drievoud ondertekend door alle betrokken partijen en nadien bijgehouden door de student, het bedrijf en de facultaire studentenadministratie. De promotor registreert in Plato dat er wordt gebruik gemaakt van dergelijke overeenkomst.

Onderdelen van een masterproefschrift

Je schrijft best doorheen het jaar al tekst voor je masterproefschrift. In deze sectie bespreken we de verschillende delen die het bevat. In de volgende sectie staat de volgorde van deze delen opgelijst.

Voorblad (via Plato)

Het voorblad van je masterproefschrift laat je genereren door Plato eens de titel en de begeleidingscommissie van je masterproef vastliggen. Ga zeker na of alle gegevens hierop juist zijn (promotor, begeleiders, titel, …).

De samenvatting (max. 1 pagina)

In de samenvatting vertel je bondig (max. 1 pagina) de opzet en de conclusies van je masterproef. Ze wordt gebruikt om snel te weten wat de bijdragen en doelen van je werkstuk waren.

Een masterproefschrift in de informatica moet altijd een Nederlandstalige samenvatting bevatten. Masterproeven in het Engels moeten zowel een Nederlandstalige als een Engelstalige samenvatting hebben.

Extended Abstract (min 2 pagina’s max. 6 pagina’s)

De extended abstract van je masterproef is een wetenschappelijke paper die zou kunnen gepubliceerd worden in een tijdschrift binnen het vakgebied dat je hebt gekozen. Dit onderdeel vat al het werk dat je deed samen in 2 á 6 pagina’s. De begeleider van je thesis kan je vertellen welke stijl je moet hanteren en/of welke template je moet gebruiken. Als je masterproef in het Engels is geschreven moet je ook een Nederlandse vertaling van je extended abstract toevoegen.

Toelating tot bruikleen (1 pagina)

Alle masterproeven met een examencijfer vanaf 10/20 worden door de universiteitsbibliotheek elektronisch beschikbaar gemaakt binnen de UGent. Masterproeven die 14/20 of meer behalen, komen in het open access-systeem van de universiteitsbibliotheek, zonder afbreuk te doen aan de rechten van de auteur.

Om deze publicatie mogelijk te maken moet jij als auteur toelating hiervoor geven. Daarvoor plaats je onderstaand stuk tekst op een pagina getiteld “Toelating tot bruikleen”.

De auteur geeft de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van de masterproef te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de bepalingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze masterproef.

  • Plaats je naam en de datum van indienen onder deze verklaring.
  • Plaats je handtekening onder je naam.

Masterproef in samenwerking met een bedrijf: Als je een masterproef doet bij een bedrijf kan het zijn dat sommige delen van jouw thesis niet vrij mogen worden gegeven. Bespreek met je promotor en het bedrijf wat wel en niet gepubliceerd mag worden (en voor hoe lang).

Corpus

In het corpus van je masterproefschrift beschrijf je het nodige gerelateerd werk en vertel je in detail wat jouw bijdrage is. Zorg bovendien voor voldoende referenties.

  • Vanaf het corpus nummer je de pagina’s met Arabische cijfers (1, 2, 3 …), waarbij de eerste pagina van het eerste hoofdstuk het cijfer 1 krijgt.
  • Elk hoofdstuk is genummerd met een Arabisch cijfer beginnend bij 1.
  • Figuren, codevoorbeelden en tabellen worden genummerd. Als dit nuttig is, kan op het einde een lijst van figuren, codevoorbeelden en/of tabellen worden opgenomen.

Tips over academisch schrijven vind je in het UGent studentenportaal.

Bibliografie

In wetenschappelijk werk hebben we het privilege te mogen staan op de schouders van de giganten die ons voorgingen. In de bibliografie lijst je de werken die je gebruikt hebt doorheen je masterproefschrift op. Hiervoor gebruik je de standaard refereerstijl van het vakgebied waarin je je masterproefonderzoek uitvoert. Vraag jouw promotor welke dit is. Gebruikelijk is dit de IEEE-stijl.

Appendices

Lange berekeningen, uitgeschreven bewijzen voor lemma’s, technische tekeningen, UML-diagrammen, documentatie van software, enz. die op zichzelf geen wezenlijke bijdrage leveren aan de thesistekst, maar die voor de volledigheid moeten worden opgenomen, plaats je in de appendix. Verschillende appendices worden genummerd met letters (A, B, C, …). Verwijs in je tekst op het gepaste moment naar eventuele bijhorende appendices. Let er op alleen details in de appendices op te nemen en geen hoofdzaken.

Indienen

De officiële indiening van je masterproef is een PDF die je op UFora en Plato indient.

Deadlines

Digitale versie

Zorg ervoor dat je masterproefschrift goed leesbaar is met voldoende grote letters, voldoende grote interlinie en marges. Maak je masterproef niet onnodig lang.

De digitale versie van de masterproef heeft volgende structuur:

  1. Een voorblad (gegenereerd in Plato, geen paginanummer)
  2. Een samenvatting in het Nederlands (ook voor masterproeven in het Engels, maximaal 1 pagina)
  3. Een samenvatting in het Engels (enkel voor masterproeven in het Engels)
  4. Een Engelstalige “extended abstract” (min 2 pagina’s max. 6 pagina’s)
  5. Een Nederlandse vertaling van het “extended abstract” (enkel voor masterproeven in het Engels)
  6. Een dankwoord
  7. De Toelating tot bruikleen
  8. Een Inhoudsopgave
  9. Het corpus van je masterproef (paginanummer 1; hoofdstukken genummerd met Arabische cijfers, beginnend bij 1)
  10. De Bibliografie
  11. Eventuele Appendices (“genummerd” met letters: A, B, C, …)

Als je masterproef ook een codecomponent bevat, overleg dan met je promotor hoe je die beschikbaar maakt. Vergeet niet dat eens je afstudeert, je geen toegang meer zult hebben tot de UGent GitHub en andere plaatsen om data op te slaan van de UGent. Zorg ervoor dat je promotor makkelijk aan al je code kan en dat die code en eventuele bijhorende artefacten opgeslagen zijn op UGent-infrastructuur. Je bent vrij om de code daarnaast ook ergens anders beschikbaar te stellen.

Probeer, indien mogelijk, ervoor te zorgen dat verwijzingen naar hoofdstukken en secties in je PDF klikbaar zijn.

Papieren versie

Je promotor kan je vragen om tot 3 papieren exemplaren in te dienen. De papieren exemplaren worden door de student afgeleverd volgens de principes van duurzaamheid: recto-verso afgedrukt, indien mogelijk op (deels) gerecycleerd papier.

De afgedrukte versie heeft volgende verschillen met een digitale versie:

  • Volgende elementen beginnen op een rechterpagina:
    • elk hoofdstuk
    • de samenvatting in het Nederlands
    • de samenvatting in het Engels (als die er is)
    • alle extended abstracts
    • het dankwoord
    • de toelating tot bruikleen
    • de inhoudsopgave
    • de bibliografie
    • elke appendix
  • Er is een dubbel voorblad. Na het voorblad vooraan de bundel (op de kaft) komt een tweede identieke voorblad aan de rechterkant.

Let op, de afgedrukte versie dient naast bovenstaande verschillen qua inhoud identiek te zijn aan de digitale versie.

Tips:

  • Probeer het gebruik van kleur te vermijden in je masterproef. Het kost namelijk veel meer om pagina’s in kleur af te drukken. Als je toch pagina’s hebt waarop kleur staat, tel die dan. Een kopiecenter kan je vaak een goedkopere prijs geven als je precies kunt zeggen welke pagina’s van je proefschrift kleur bevatten.
  • Een masterproef is veel werk, het kan interessant zijn om een extra versie voor jezelf af te drukken als “souvenir”.

Voortgangsrapport

Ten laatste op 1 december van het doejaar dien je een voortgangsrapport in op Plato. Dit document heeft volgende eigenschappen:

  • Het beschrijft de stand van zaken van je masterproef
  • Het geeft een schets van je plannen voor de volgende maanden.
  • Het is geschreven in de taal van de masterproef.
  • Het bevat volgende gegevens over je masterproef:
    • Jouw naam
    • De (huidige) titel van je masterproef
    • De naam van je promotor(en)
  • Het is 3 á 5 pagina’s lang.

De examencommissie behoudt zich het recht voor om eventueel de taal van de masterproef te wijzigen als het voortgangsrapport aantoont dat de taalvaardigheid van de student onvoldoende is.

Mondelinge presentaties

Tussentijdse presentatie

Tijdens de inhaalweek voor de Kerstvakantie geef je al een tussentijdse presentatie die de stand van zaken van je masterproefonderzoek toelicht.

In hoogstens 10 minuten schets je volgende elementen van je masterproef:

  • De probleemstelling
  • De State of the art
  • Het doel van je thesis
  • Eventuele eerste resultaten
  • Planning voor het tweede semester

Na je presentatie is er 5 minuten tijd voor vragen en suggesties van het publiek.

Finale presentatie

Bij het beëindigen van de masterproef wordt een mondelinge uiteenzetting gegeven. Dit is een openbare presentatie, voor zover er geen sprake is van vertrouwelijkheidsvoorwaarden.

De vorm van de finale presentatie is als volgt:

  • 15 minuten mondelinge uiteenzetting
    • Beschrijving probleemstelling en oplossing
    • Eventueel een demo
  • 10 minuten vragen van het publiek

De mondelinge verdediging vindt typisch plaats tijdens de laatste 2 weken van de examenperiode waarin je je masterproef indient.

Beoordeling

Elke masterproef wordt geëvalueerd door een beoordelingscommissie bestaande uit minstens drie leden: één of twee promotoren en één tot drie commissarissen. Minstens één van die commissarissen mag op geen enkele manier betrokken zijn bij de realisatie van je masterproef.

De leden van de beoordelingscommissie beoordelen je masterproef met een eindcijfer dat standaard samengesteld is uit 3 componenten:

  • 50%: je masterproeftekst zelf en/of het product (wetenschappelijke aspecten)
  • 30%: je jaarwerk (praktische en persoonlijke aspecten)
  • 20%: je mondelinge verdediging en hoe goed je in staat bent te antwoorden op de vragen na je verdediging.

Als je buist voor een van deze delen, dan kan de beoordelingscommissie bij consensus beslissen dat je niet slaagt. Slaag je wel, dan moet de beoordelingscommissie staven hoe je toch alle eindcompetenties van de masterproef hebt behaald.

Feedback

Elke student heeft recht op feedback over de masterproef, zowel tussentijdse feedback, als feedback op de eindscore. De begeleidingscommissie staat in voor het geven van tussentijdse feedback. De promotor staat in voor de feedback op de eindscore. Na de puntenbekendmaking krijgt de student inzage in het evaluatieformulier. De student krijgt inzage in de motivering, de drie deelscores en de eindscore.

De regels geformuleerd op deze pagina gelden samen met het onderwijs- en examenreglement (en zijn facultaire uitbreidingen). Bekijk ook de studiefiche van de masterproef.

  1. Een promotor moet lid zijn van één van volgende personeelscategorieën: zelfstandig academisch personeel, doctor-assistenten, gepromoveerde onderzoekers in vast of tijdelijk dienstverband van de universiteit en het FWO-Vlaanderen (wetenschappelijk personeel in de graad van postdoctoraal medewerker), gastprofessoren, lesgevers aangeduid bij overeenkomst gesloten met een andere universiteit of hogeschool.